Bij normaal bedrijf wordt de zekeringbuis via de zekering aangedraaid vastgezet om de gesloten positie te vormen. In het geval dat er fouten in het systeem optreden, zal de foutstroom ertoe leiden dat de zekering onmiddellijk smelt en de elektrische bedrading kapot gaat, waardoor de vlamboogblusbuis wordt verhit en veel gas explodeert. Dit zal een hoge druk en een lagere spanning veroorzaken samen met de buis. Nadat de zekering is gesmolten, heeft het bewegende contact geen aandraaikracht meer, het mechanisme is vergrendeld en de zekeringbuis valt eruit. De uitschakelaar staat nu in de open positie. Wanneer het tijdens de uitschakelbelasting moet worden uitgeschakeld, moet de bedienings- of bedieningsstang via een isolerende bedieningsbalk aan het bewegende contact trekken, aan het begin van het hoofdcontact en het statische hulpcontact worden gecontacteerd. Tijdens het trekken wordt het hulpcontact gescheiden tussen de hulpcontacten, er ontstaat een elektrische boog en de boog wordt verlengd in de boogblussende behuizingsspleet en ondertussen explodeert het vlamboogblusgas om de boog te doven tijdens het passeren van de stroom nul.