Iedereen is waarschijnlijk bekend met elektriciteitsmeters. Slimme meters worden tegenwoordig vaak gebruikt om elektriciteit in huishoudens te meten en te factureren. Als je goed kijkt, zie je dat er een parameter 5 (60) prominent op de elektriciteitsmeter staat.
Bijvoorbeeld de parameter in de rode cirkel in de afbeelding hierboven: 5 (60) A. Kijkend naar de eenheid, weten we dat deze als stroom wordt geschreven. Wat is dan de relatie tussen deze twee stromen? Wat gebeurt er als de stroom wordt overschreden? Laten we eens kijken naar waar de twee stromen naar verwijzen volgens de buitenste haakjes (5) en binnen de haakjes (60).
Stroom tussen haakjes
De stroom tussen haakjes – 60 A in het voorbeeld – verwijst naar de maximale nominale stroom van de energiemeter. Anders dan bij andere apparatuur wordt de nominale stroom van de elektrische energiemeter sterk beïnvloed door omgevingsfactoren. Daarom wordt er over het algemeen een zekere marge aangehouden bij het verlaten van de fabriek – de werkelijke maximale nominale stroom is 120% van de aangegeven stroomsterkte. Als het getal tussen haakjes 60 is, is de maximale nominale stroomsterkte 72 A. Als de omgeving niet extreem zwaar is, zal de impact op de maximale nominale stroomsterkte over het algemeen niet meer dan 20% bedragen. De maximale nominale stroomsterkte van een meter met 60 A is daarom in gebruik over het algemeen ongeveer 66 A.
Wat gebeurt er als deze waarde wordt overschreden? Het antwoord is onnauwkeurige metingen – misschien meer, misschien minder.
Huidige buitenbeugels
De 5 buiten haakjes wordt hier de basisstroom genoemd, ook wel de kalibratiestroom genoemd. Deze wordt bepaald door de aanloopstroom van de elektriciteitsmeter – de minimale stroomwaarde waarmee de elektriciteitsmeter continu kan draaien en continu kan meten. De aanloopstroom van een algemene slimme meter is 0,4% van de nominale stroom. Dat wil zeggen dat een meter met een nominale stroomsterkte van 5 A wordt belast zolang de stroomsterkte in het circuit 0,02 A bereikt tijdens gebruik. Er zal een verhouding zijn tussen de nominale stroomsterkte en de maximale nominale stroomsterkte, bijvoorbeeld 5 (60) A, wat een verhouding van 4 is. Deze verhouding wordt de "belastingbreedte" genoemd. Over het algemeen zijn er 2 keer, 4 keer, 6 keer, 8 keer of zelfs meer dan 10 keer – hoe groter de belastingbreedte, hoe sterker het vereiste technische niveau, en de prijs van de meter zal uiteraard hoger zijn.
De getallen buiten haakjes hebben daarom weinig te maken met het daadwerkelijke gebruik door de gebruiker: meer of minder dan deze waarde heeft geen invloed op de meting van de meter. De kalibratiestroom wordt hoofdzakelijk beïnvloed door twee aspecten: de prijs van de meter (afhankelijk van de belastingsbreedte) en de aanloopstroom (berekend op basis van de kalibratiestroom).
Plaatsingstijd: 12-09-2022